In een inleidend college Sociologie (ca.180 studenten) introduceert de docent het vakgebied aan de hand van drie centrale vragen. In dit fragment komt de tweede vraag aan de orde: wie is de baas over wie?
In dit fragment wordt een vraag ‘geplant’ bij de studenten, dwz. wat vanzelfsprekend lijkt wordt geproblematiseerd in een nieuw denkkader. De docent introduceert een aantal centrale concepten van het vak eerst in abstracte termen (hierarchie, sociale stratificatie, kastenverhoudingen). Dan vertaalt hij het centrale concept in concreet gedrag – alweer met behulp van een serie retorische vragen.
Daarna: een duidelijke overgang. De docent leunt naar voren, verandert van toon (casual, meer conversationeel) en geeft een alledaags voorbeeld dat het begrip hierarchie voor alle studenten herkenbaar en relevant maakt (toneelstukje: ingebedde interactie). Hij rondt de episode af met een terugkeer naar het hoofd discours: Waarom gehoorzamen mensen andere mensen? En geeft meteen een voorproefje van toekomstige colleges: ‘daar heeft bijv. Max Weber – daar gaan we het over een week of 5 over hebben – die heeft daar heel interessante dingen over gezegd’ (niet in dit fragment)