“Ik zie je ..” Gezien worden, geen nummer zijn
Omdat werkcolleges in kleine(re) groepen worden gegeven, bieden ze de docent de gelegenheid de studenten redelijk goed te leren kennen. Dat geeft studenten het gevoel dat ze er toe doen, dat ze géén ‘nummer’ zijn. Voor sommigen is dat belangrijk: het maakt de drempel iets te zeggen of te vragen lager.
Ook biedt het de docent de mogelijkheid selectief op gedrag van studenten te reageren. De ene laatkomer is de andere niet: op een student die de kantjes er van af loopt reageer je als docent anders dan op iemand die nooit te laat komt en altijd op tijd zijn werk inlevert (NB dit was het laatste college).
Namen kennen
Dit is het laatste college. In een laatste college ligt het wel voor de hand dat de docent iedereen kent. Maar het loont om in een vroeg stadium al moeite te doen de namen van de studenten aan gezichten en individuen te koppelen – desnoods door meteen het eerste college te zeggen dat je dat belangrijk vindt en misschien zelfs even een foto te maken.
In dit fragment zie je ook hoe de docent selectief reageert op studenten die te laat komen (zie Wat doe je met laatkomers?). Hij kent zijn pappenheimers: sommige studenten komen altijd te laat en moeten daar een mild ironische opmerking over incasseren; bij anderen die meestal op tijd zijn laat hij het zonder commentaar passeren.