Je kunt als docent niet altijd helemaal zelf je positie in een collegezaal bepalen. Bij een massaal hoorcollege heb je als docent vaak weinig keuze als het gaat om je plaats in de zaal. Meestal is er een katheder, waarachter je geacht wordt te gaan staan. Als je gebruik maakt van een Powerpoint presentatie, zul je daar meestal ook je laptop plaatsen of het toetsenbord. Dit zal je aardig in je bewegingen beperken – al zijn er docenten die zich er niet door laten belemmeren (zie bijv. Persoonlijk verhaal).
Maar ook als er geen katheder is, is het in een grote zaal handig te staan en niet te zitten. Bij een werkgroep ligt dat natuurlijk anders, al is het altijd belangrijk dat jij de studenten allemaal kunt zien en zij op hun beurt jou. Als het mogelijk is, is een opstelling in carrévorm daarom het prettigst. Je kunt dan oogcontact hebben met alle studenten en zij zien bovendien elkaar. Dit zal de interactie vergemakkelijken: je kunt eerder subtiele non-verbale signalen oppikken die je informatie geven over wat zich in de hoofden van de studenten afspeelt, of ze ‘het’ begrijpen, of ze iets willen zeggen, etc. De studenten op hun beurt hebben steun aan jouw lichaamstaal.
Soms is een zaal niet groot genoeg voor een carré en is een opstelling in rijen de enige mogelijkheid. Dan is het moeilijker wederzijds oogcontact te waarborgen. Staan of op een tafel zitten zijn dan voor de hand liggende mogelijkheden.