(vrij naar het Didaktisch Model van Van Gelder)
Elk leerproces kan beschreven worden als een veranderingsproces waarbij het gaat om bewuste (op gang gebrachte) veranderingen. De lessen(reeks) moet er toe leiden dat de leerling aan het einde meer kan dan aan het begin. Er is dus sprake van een beginsituatie. De beoogde veranderingen worden onderwijsdoelen of leerdoelen genoemd. Een goede leraar zorgt ervoor dat het leerproces op gang komt en zich in de goede richting voortbeweegt.
Leerdoelen
Een leerdoel is een nagestreefde verandering bij de leerling. De docent zorgt, middels een aantal ‘ingrepen’, ervoor dat er bij de leerlingen een (gedrags)verandering plaats gaat vinden. Het is dus belangrijk om de juiste maatregelen / methoden te kiezen voor de diverse leerlingen. Deze keuze wordt vergemakkelijkt als een doelstelling van de les/lessenreeks wordt omschreven in leerlinggedrag in plaats van docentgedrag: Dus niet: ik ga de verhouding regering-parlement behandelen. Immers, doelstellingen moeten waar mogelijk worden geformuleerd in termen van wat de leerling na de les moet kunnen. Bijv: de leerling kan met het begrip dualisme de ‘gewenste’ verhouding tussen regering en parlement uitleggen, en met het begrip monisme diezelfde verhouding in de praktijk. Het gaat om gedrag: de leerling moet iets kunnen: in dit geval iets uitleggen m.b.v. bepaalde begrippen.
Beginsituatie
Voor het planmatig organiseren van een veranderingsproces is het niet voldoende dat we ons beperken tot het zorgvuldig omschrijven van de doelstelling. Het invullen van de beginsituatie maakt ons ervan bewust dat leerlingen meestal niet als een onbeschreven blad beginnen: hij/zij is iemand, kan wat, vindt wat en heeft een eigen manier van leren. Het beschrijven van doel en beginsituatie maakt het mogelijk het leerproces te richten op die punten waar de verschillen tussen die twee zitten en om vast te stellen welke voorwaarden vervuld moeten worden. Wanneer de vereiste beginsituatie (nog) niet blijkt te bestaan, zal er eerst voor gezorgd moeten worden, dat deze wordt gerealiseerd. Dit op zich is een zelfstandig veranderingsproces, dus een leerproces. In dit laatste leerproces is de gewenste eindsituatie de beginsituatie voor een ander (volgend) leerproces.
De onderwijsleersituatie.
Het leerproces is hierboven beschreven als een proces van verandering van een bepaalde beginsituatie naar een beoogde eindsituatie. De lessenreeks is in dat verband te beschrijven als het geheel van ‘maatregelen’ waarvan aangenomen kan worden dat ze tot het realiseren van die verandering bijdragen. Het pakket van maatregelen wordt onderwijsleersituatie genoemd. Ook hieraan zijn verschillende aspecten te onderscheiden met betrekking waartoe beslissingen / maatregelen genomen moeten worden.
Leeractiviteiten
De leerling moet een veranderingsproces doormaken en de eerste vraag is dan ook: ‘welke activiteit draagt het beste bij tot deze verandering?’. Verandert het gedrag als de leerling luistert? Zou het gedrag eerder veranderen als hij/zij het gewenste gedrag oefent? Is het verstandig om de leerling naar de strekking van de informatie te laten raden, kan er beter een probleem worden opgelost met behulp van de gegeven informatie? Komt de gedragsverandering het snelst na een discussie of moet de leerling vragen gaan beantwoorden?
Kortom: de eerste beslissing die moet worden genomen is die met betrekking tot de zogenoemde leeractiviteiten. Om deze beslissing te kunnen nemen is het belangrijk om te weten hoe de bewuste doelgroep de te vergaren kennis opneemt. Hoe leren bepaalde mensen nieuwe kennis?
De ene verandering vereist daarboven ook nog een andere activiteit dan de andere; terwijl de effectiviteit van een activiteit ook nog per persoon en/of leeftijd(sfase) kan verschillen.
Werkvorm
Nadat is vastgesteld wat de beste leeractiviteit is, vloeit daar meestal automatisch een keuze uit voort omtrent de te kiezen werkvorm. Wanneer leerlingen moeten luisteren, betekent dat meestal eenrichtingsverkeer vanuit een informatiebron naar de leerlingen toe. Is de leeractiviteit discussiëren het beste om het leerdoel te bereiken, dan moet ervoor gezorgd worden dat zoveel mogelijk leerlingen zo uitvoerig mogelijk aan het woord komen in de discussie. De verschillende werkvormen hebben allemaal hun eigen (on)mogelijkheden en stellen ook verschillende eisen aan de capaciteiten en de rol van de docent.