Interactie (NB RUBRIEK ‘under construction’ ..)
In het dagelijks leven opereren we verbaal grotendeels op de automatische piloot. Dat kán omdat we bepaalde codes en conventies delen. En dat is handig: het maakt ons eigen gedrag en dat van anderen min of meer voorspelbaaar – en oliet zo het sociale verkeer. Er zijn bepaalde spelregels die we allemaal delen – al kun je daar bewust of onbewust van afwijken.
Interactienormen
Die spelregels betreffen bij voorbeeld: conventies voor beurtwisseling; voor het beantwoorden van vragen; voor het luisteren naar verhalen (knikken, kijken, lachen; niet onderbreken); voor het omzichtig of indirect corrigeren (‘oh je bedoelt …?’; voor het tonen van respect en voorkomen van gezichtsverlies(face in het Engels); enzovoorts
Het is goed je te realiseren dat veel van die normatieve verwachtingen die we geïnternaliseerd hebben vooral gelden voor één bepaald type interactie, nl. informele gesprekken tussen gelijken oftewel ‘conversatie’. Prototype daarvan is de 1-op-1 situatie. Alleen al daarom gaat het bij grote groepen soms anders.
Als je meer wilt weten over topics en methoden in de conversatie analyse, zie Verdieping of Een basisprocedure voor conversatie analytisch onderzoek.
Colleges en lessen: institutionele taakgerichte interacties
Colleges en lessen zijn interactievormen of taalspellen waarbij de rollen a priori asymmetrisch verdeeld zijn. De docent is de ‘expert’ en heeft in principe de regie (meer rechten én plichten). De studenten zijn ingeperkt in de mogelijkheid spontaan iets te zeggen of initiatieven te nemen. Er gelden specifieke conventies en procedures die verband houden met het doel: ‘leren’ – en met het grote aantal deelnemers.
De ‘normale’ regels voor het organiseren van interacties zoals gedeelde verantwoordelijkheid; onderhandeling op basis van gelijkwaardigheid; zijn in collegesituaties dus deels opgeschort of overruled door specifieke conventies, procedures en beperkingen. Dat kan allerlei dilemmas opleveren ..
Opties en dilemma’s
‘..vast een goede vraag – kunt u hem iets luider herhalen?’
‘.. goede vraag – ik zal daar later op terugkomen’
‘..een goede vraag – kan ik daar eens iemand anders over horen?’
‘..een goede vraag – waar ik niet één twee drie een antwoord op heb ..’
‘.. goede vraag – ik herhaal hem nog even zodat iedereen mee kan denken’
Om de dilemma’s die inherent zijn aan collegesituaties te hanteren, is een vrij precies besef van de hierboven geschetste complexiteit een hulpmiddel. De docent heeft de regie – en belangen die soms strijdig zijn met wat in conversatie een ongemarkeerde volgende zet zou zijn.
Zie ook STRATEGIEËN.
Formaliteit
Parameters van interacties
|
WIE
WAT
WAAR
WANNEER
WAARMEE
|
zijn betrokken; in welke rol?; hoeveel?
is doel van interactie?
vindt de interactie plaats?
(hoe lang) vindt interactie plaats?
hulpmiddelen? (Black)bo(a)rd, boeken, pen ..)
|
PART.
TASK
LOC.
TEMP.
ATTR. |
Om op een systematische, ambachtelijke manier over onderwijssituaties (en dus: goed onderwijs) na te denken is een besef van de op deze bladzij geschetste interactiecomplexiteit een handig hulpmiddel. Het biedt handreikingen bij het zoeken naar compromissen of vinden van oplossingen voor voorkomende problemen.