In onderstaande video zijn veel verschillende soorten luistersignalen te zien:
https://video.uva.nl/media/W1UGZmNKgMFr6BaMSQeiXHtI
Toon dit filmpje in een eigen scherm.
De student waarop de camera inzoemt is duidelijk actief betrokken bij wat hij hoort – ook al zegt hij niets. Hij reageert op ieder nieuw inkomend stukje informatie en kijkt rond of zijn verbazing gedeeld wordt. Ook de andere studenten geven luistersignalen af. Er wordt verbaasd gekeken, gelachen, geknikt, gemompeld; er worden aantekeningen gemaakt.
Deze zg. ‘backchannels’ zijn belangrijk voor het verloop van een college. Ervaren docenten pikken dergelijke signalen op en passen zonodig hun verhaal aan. Even pauzeren, een vraag tussendoor stellen, een grapje of terzijde inlassen, een extra voorbeeld geven of juist het tempo iets opvoeren .. het kan allemaal een reactie op de zaal zijn.
De zaal inkijken
Er zijn altijd wel een paar studenten in de zaal die expressief, conversationeel luistergedrag vertonen. Probeer die op te zoeken (vooral achter in de zaal) om het bereik van je verhaal te vergroten en voeling te houden met wat er in de zaal leeft.
Bij de anecdote over Comte wordt er hardop gelachen in de zaal.
We weten nu zeker dat lachen echt meetelt ‘zet’ (‘move’) in de lopende interactie, omdat de docent er expliciet aan refereert:
“ja – jullie lachen nu wel – en dat is ook heel goed, maar …”
Lachen
Door het lachen van studenten te benoemen krijgt het een publieke lading: wordt deel van het discours dat docent en studenten samen opbouwen.Als je niet precies weet hoe je gelach moet interpreteren, kun je het soms best bevragen: “nu ben ik toch erg benieuwd waar jullie om lachen?” – daarmee geef je het een plek.