Bij werkcolleges wordt over het algemeen een presentielijst bijgehouden omdat aanwezigheid meestal verplicht is. Het doornemen van die lijst vormt dan ook vaak een mooi ritueel begin van het college.
Deze docent laat in zijn commentaar bij de verschillende namen duidelijk merken dat hij zijn (24!) studenten heel goed kent, alle namen op de presentielijst aan gezichten kan koppelen. Dat is belangrijk in een werkcollege. Als je alle studenten bij naam kent zijn ze ook meer aanspreekbaar als individuen en voelen ze zich ‘gezien’. Dat heeft positieve consequenties voor hun betrokkenheid bij het college.
In dit fragment zie je ook hoe de docent selectief reageert op studenten die te laat komen (zie Wat doe je met laatkomers?). Hij kent zijn pappenheimers: sommige studenten komen altijd te laat en moeten daar een mild ironische opmerking over incasseren; bij anderen die meestal op tijd zijn laat hij het zonder commentaar passeren.
Namen kennen
Dit is het laatste college. In een laatste college ligt het wel voor de hand dat de docent iedereen kent. Maar het loont om in een vroeg stadium al moeite te doen de namen van de studenten aan gezichten en individuen te koppelen – desnoods door meteen het eerste college te zeggen dat je dat belangrijk vindt en misschien zelfs even een foto te maken.